Faunafonds

Faunafonds

Steeds meer taken die in het verleden door de rijksoverheid gedaan werden, worden nu gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten. Zoals natuurbeleid (naar provincies) en de WMO, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, (naar gemeenten). Voor de twaalf provincies betekent dit een uitbreiding van taken, vooral op het gebied van natuur en informatiesystemen. Om dat werk goed, en in veel gevallen ook samen, uit te voeren, ontstond vanuit de provincies de behoefte aan een aparte uitvoeringsorganisatie. Zo werd vanuit het Interprovinciaal Overleg (IPO), waar de samenwerkende provincies in zitten BIJ12 opgericht.

BIJ12, unit Faunafonds
Leidsche Veer 2
3511 SB Utrecht
tel: 085-486 2222
fax: 085-486 2233
mail: info@faunafonds.nl

Het Faunafonds is onder andere verantwoordelijk voor het uitkeren van schadevergoedingen veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten. Zij stellen aan een vergoeding wel bepaalde eisen.

De belangrijkste voorwaarden voor een tegemoetkoming in de geleden schade die altijd gelden zijn:

  • het melden van de schade bij het Faunafonds (binnen 7 werkdagen na constatering!);
  • de verantwoordelijke jager op de hoogte brengen van de schade;
  • het plaatsen van preventieve maatregelen (te zien op de site van het Faunafonds per teelt/gewas Schade voorkomen – BIJ12);
  • voor bepaalde diersoorten: het aanvragen van een ontheffing bij de FBE (uiterlijk op de dag van constatering!).

Als grondgebruiker kunt u het aanvragen van een eventueel benodigde ontheffing het beste overleggen met uw jager, dat wil zeggen, degene aan wie u toestemming heeft verleend de beheer en schadebestrijding op uw gronden uit te voeren. Deze jager weet vaak welke ontheffing er nodig is en waar deze te verkrijgen is. Meestal heeft de Wildbeheereenheid de ontheffing, en anders kan de Wildbeheereenheid, uw jager of uzelf deze aanvragen bij de Faunabeheereenheid via FRS.

Per 1 januari 2017 is in de provincie Limburg het behandelbedrag van € 300,- afgeschaft.

Het eigen risico bedraagt 5% van de getaxeerde schade met een minimum van
€ 250,- per bedrijf per jaar. Dit wil zeggen dat indien het schadebedrag in een jaar meer dan € 5.000,- uitkeerbare schade is, de 5% gaat lopen (bijvoorbeeld € 400,- eigen risico bij € 8.000,- getaxeerde schade per jaar). Daar beneden is het eigen risico altijd € 250,- per jaar.
Indien na aftrek van eigen risico een bedrag van meer dan € 50,- resteert, wordt dat bedrag uitgekeerd.
Schadebedragen beneden de € 50,- worden niet uitgekeerd, omdat de administratie-kosten voor het overmaken van dat bedrag de € 50,- overschrijden.

Het eigen risico wordt niet berekend voor landbouwschade aan gewassen door Dassen en Bevers en ook niet bij schade aan landbouwgewassen door Ganzen in de ganzenfoerageergebieden (ook wel aangewezen rustgebieden genoemd) en vogelrichtlijngebieden in de winterperiode. Schadebedragen van meer dan € 50,- worden dan uitbetaald.
Voor alle diersoorten geldt dat het Faunafonds alleen een gedeeltelijke tegemoetkoming in de schade kan uitkeren. Alleen de directe gewasschade wordt getaxeerd en komt voor een vergoeding in aanmerking, niet de tijd die iemand ermee kwijt is of gevolgschade door niet kunnen leveren aan derden.

Heeft u vragen over het indienen van een verzoekschrift, dan kunt u contact opnemen met het Faunafonds via 085-4862222 of infofaunafonds@bij12.nl.

Leden van de LLTB kunnen zich melden via de LLTB-infolijn: 06-83776001 voor hulp bij het aanvragen van de schadevergoeding. Zij zijn iedere werkdag telefonisch bereikbaar tussen 08.30 en 16.30 uur.

Diersoorten die schade veroorzaken en waarbij men recht heeft op een eventuele tegemoetkoming:

  • Das (geheel vergoed, zonder eigen risico van 5% van de geleden schade met een minimum van € 250,- per bedrijf per meldingsjaar en tegemoetkomingen lager dan € 50,- worden niet uitgekeerd)
  • Bever (idem)
  • Lynx
  • Europese Wilde Kat
  • Wolf
  • Goudjakhals
  • Diersoorten waarvoor géén ontheffing wordt afgegeven (= kansloze soorten, zie onderstaand overzicht)
  • Sommige diersoorten die met een ontheffing bestreden kunnen worden (zie onderstaand overzicht):
    • Alternatieve verjaging / preventie
    • Ontheffing aangevraagd
    • Ontheffing gebruikt: liefst ook met afschot, in ieder geval met inspanning

Voor de volgende diersoorten moet een ontheffing worden aangevraagd om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de schade (zie bijgaande overzichten):

  • Diersoorten waar een ontheffing voor is, mits deze niet zijn vrijgesteld (Brandgans (in de periode 1 mei t/m 30 september), Damhert, Edelhert, Grauwe Gans, Haas (buiten jachtseizoen), Kolgans, Roek, Spreeuw, Wilde Eend (buiten jachtseizoen) en Wild Zwijn). Voor schade door Reeën aan kwetsbare teelten geldt dat deze percelen ingerasterd moeten zijn en dus niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van het Faunafonds, voor niet kwetsbare teelten kan men een verzoek indienen.
  • Diersoorten waar geen ontheffing voor wordt afgegeven (= kansloze soorten) bijvoorbeeld de Holenduif, Ekster, Fazant (buiten jachtseizoen), Meerkoet, Meeuw, Vlaamse Gaai, Waterhoen.

Voor de volgende diersoorten hoeft men géén ontheffing aan te vragen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de schade:

  • Zangvogels (o.a. Mezen)
  • Bever
  • Das
  • Wolf
  • Otter
  • Lynx

Diersoorten die schade veroorzaken en waar géén vergoeding voor is:

  • Landelijk vrijgestelde beschermde soorten voor bestrijding (art. 65 Besluit Beheer- en Schadebestrijding):
    • Canadese Gans
    • Konijn
    • Houtduif
    • Kauw
    • Zwarte Kraai
  • Landelijk vrijgestelde onbeschermde soorten voor bestrijding (art. 65 Besluit Beheer- en Schadebestrijding):
    • Huismuis
    • Zwarte rat
    • Bruine rat
    • Mol
  • Provinciale vrijgestelde beschermde soorten voor bestrijding (art. 16e Besluit vrijstelling):
    • Molmuis
    • Veldmuis
  • Alle jachtsoorten binnen het jachtseizoen:
    • Haas (15-10 t/m 31-12)
    • Fazantenhaan (15-10 t/m 31-1)
    • Fazantenhen (15-10 t/m 31-12)
    • Wilde eend (15-8 t/m 31-1)
    • Houtduif (15-10 t/m 31-1) *
    • Konijn (15-8 t/m 31-1)*

* Gehele jaar bejaagbaar in het kader van beheer/schadebestrijding o.b.v. de landelijke vrijstelling.

** Tijdens het seizoen 2022/2023 is op last van de minister de jacht op Konijn en Haas niet geopend.

  • Alle soorten met een opdracht (bever en muskusratten in Limburg).

Sinds 17 juli 2009 is door de Provincie een opdracht gegeven voor de volgende exoten en verwilderde dieren:

  • Nijlgans
  • Rosse Stekelstaart

Sinds 17 november 2016 is er een opdracht voor de Nijlgans en de Canadese gans in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer in een straal van 5 kilometer rondom het vliegveld Maastricht Aachen Airport.

Sinds 8 april 2022 is er een opdracht / ontheffing voor de Verwilderde Rotsduif beschikbaar.

Vanaf 30 mei 2022 is er een opdracht / ontheffing voor het Verwilderd Damhert beschikbaar. Naast vanginrichtingen en het geweer mogen nog diverse aanvullende middelen worden ingezet voor het vangen en doden van een Verwilderd Damhert.

Vanaf 12 oktober 2022 is er een opdracht / ontheffing voor de Wasbeer beschikbaar. Naast vanginrichtingen mag het geweer worden ingezet. Er mag geen Wasbeer worden geschoten in het veld in de periode van 15 maart tot 1 september.

Vanaf 15 december 2023 is er een Opdracht / Ontheffing Invasieve Exoten beschikbaar. Naast vanginrichtingen, vangmiddelen en het geweer mogen nog diverse aanvullende middelen (die per soort verschillen) worden ingezet voor het vangen en doden van de volgende Invasieve Exoten:

  • Amerikaanse voseekhoorn
  • Grijze eekhoorn
  • Heilige ibis
  • Huiskraai
  • Indische mangoeste
  • Muntjak
  • Nijlgans
  • Pallas’ eekhoorn
  • Rode neusbeer
  • Rosse stekelstaart
  • Siberische grondeekhoorn
  • Treurmaina
  • Wasbeerhond

Adequaat gebruik van de ontheffing of machtiging

Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, moet de grondgebruiker aantonen dat hij zo veel mogelijk heeft gedaan om de faunaschade te voorkomen en beperken. Het Faunafonds toetst of een verleende ontheffing om de schade te bestrijden of een machtiging van de Faunabeheereenheid om gebruik te maken van de ontheffing, adequaat is ingezet. Dit houdt in dat de ontheffing of machtiging minimaal op twee verschillende dagen per week is gebruikt om schade te bestrijden door middel van afschot van enkele van de schadeveroorzakende diersoorten. Bejaagacties moeten per dag worden geregistreerd zo mogelijk in het Faunaregistratiesysteem (FRS) en moeten zijn verricht op, of in een straal van 200 meter rond het schadeperceel. Bij schade door hoefdieren geldt een straal van 500 meter rond het schadeperceel. Alleen dan tellen deze acties mee in de beoordeling van het adequaat gebruik van een ontheffing/machtiging. Ook afschotpogingen waarbij geen dieren zijn gedood, tellen mee voor het adequaat gebruik en moeten worden geregistreerd. Indien de jager aanwezig is geweest, maar geen schadeveroorzakende dieren heeft aangetroffen, kan dit apart worden vermeld. Van belang is dat concreet de geleverde inspanning én het resultaat per dag wordt vermeld. Een mededeling dat twee keer per week gebruik is gemaakt van de ontheffing is onvoldoende en wordt niet geaccepteerd bij de beoordeling.

Verjaagacties, bijvoorbeeld met een vogelafweerpistool, tellen niet mee voor het adequaat gebruik van de ontheffing.

In het kader van de procedure waarbij een tegemoetkoming wordt aangevraagd, vraagt het Faunafonds de gegevens op bij de aanvrager van een tegemoetkoming. Als de jager alle gegevens heeft geregistreerd in FRS, worden deze gegevens automatisch door het Faunafonds gebruikt. Indien er onvoldoende inzage is gegeven in de mate waarin gebruik is gemaakt van de ontheffing of indien er te weinig gebruik is gemaakt van de ontheffing, wordt het verzoek afgewezen.

Toelichting op bejaagacties in FRS

Het Faunafonds heeft toegang tot een aantal gegevens uit FRS, namelijk: alle in FRS geregistreerde bejaagacties binnen een bepaalde straal om het schadeperceel. Het Faunafonds heeft geen inzicht in wie de bejaagacties heeft uitgevoerd. Het maakt niet uit wie de bejaagactie heeft uitgevoerd, als het maar binnen een straal van 200m (of bij hoefdieren in een straal van 500m) van het schadeperceel heeft plaatsgevonden en in FRS is geregistreerd. Daarbij is het belangrijk dat bejaagacties niet dubbel worden ingevoerd.

Voorbeeld: Voor vier aan elkaar grenzende percelen is een tegemoetkomingsaanvraag ingediend. Op elk perceel zit een andere grondgebruiker én een andere jager. Slechts op één perceel, maar wel binnen een straal van 200 meter van de overige drie percelen, zijn bejaagacties uitgevoerd. Deze bejaagacties worden meegenomen in de toetsing op adequaat gebruik van alle vier de tegemoetkomingsaanvragen. Het is van belang dat jagers de “stippen” daar plaatsen waar de bejaagactie heeft plaatsgevonden. Hierdoor wordt voorkomen dat er een onjuist beeld ontstaat. FRS- gebruikers verklaren immers de gegevens naar waarheid in te vullen.

Laatste nieuws